Kunstmatige intelligentie (AI) is niet meer alleen iets technisch. Het speelt nu een belangrijke rol in de plannen van bedrijven, het beleid van overheden en het publieke debat. Maar hoe denken de koplopers in technologie en beleid over de toekomst van AI? Hun ideeën laten vijf duidelijke thema’s zien.
1. Op weg naar algemene intelligentie (AGI)
Veel experts zijn het erover eens: we staan aan de vooravond van een grote technologische verandering. Veel van hen verwachten dat Artificial General Intelligence (AGI), slimme systemen die even goed of zelfs beter zijn dan mensen, tussen 2026 en 2030 werkelijkheid wordt. Dario Amodei (Anthropic), denkt dat dit in 2026 al kan gebeuren. Maar anderen zijn voorzichtiger, zoals Yann LeCun (Meta). Hij wijst op hoe complex echte intelligentie is.
AGI is anders dan de AI-modellen die we nu kennen, zoals ChatGPT. Het leert van ervaring, maakt zelf plannen en komt in actie. Het is geen hulpmiddel, maar een digitale collega die zelf kan ‘denken’ en handelen.
Sam Altman, de directeur van OpenAI, noemt AI het “besturingssysteem van een nieuwe generatie”. Volgens hem gebruiken jongeren AI niet alleen als zoekmachine, maar als een hulpmiddel voor hun hele leven. Een soort co-piloot die helpt bij keuzes, plannen en zelfs levensvragen.
2. De opkomst van AI-agents
Een belangrijk thema in alle toekomstvisies is de opkomst van AI-agents. Dit zijn slimme programma’s die zelfstandig taken uitvoeren voor mensen. Satya Nadella, directeur van Microsoft, ziet deze agents als het hart van samenwerking en productiviteit. Hij denkt dat office 365 in de toekomst een platform wordt waar mensen samenwerken met AI – of taken aan AI overlaten.
Ook Sam Altman verwacht dat iedereen straks toegang heeft tot een team van AI-agents: virtuele artsen, programmeurs, onderzoekers en docenten. Deze agents geven niet alleen informatie, maar voeren ook acties uit.
AI-agents blijven niet alleen op kantoor. Denk aan een robot die fabriekswerk doet en later ook thuis helpt met huishoudelijke taken. Digitale en fysieke werelden komen steeds meer samen, dankzij AI die begrijpt, leert én handelt.
3. Macht en risico’s
Met al deze vooruitgang komen ook zorgen. Geoffrey Hinton, een pionier op het gebied van deep learning, waarschuwt dat we mogelijk de controle over AI verliezen. Hij schat de kans op misbruik of verlies van controle op 10 tot 20 procent.
Amerikaans politicoloog Ian Bremmer en voormalig OpenAI-medewerker Daniel Kokotaljo gaan nog verder. Zij denken dat er 80% kans is dat er vóór 2030 een superintelligente AI ontstaat. Deze zou zelfs in staat zijn om nieuwe, nog slimmere versies van zichzelf te maken. Dat kan de menselijke controle in gevaar brengen.
Tristan Harris, uitvoerend directeur en mede-oprichter van het Center for Humane Technology, wijst op de maatschappelijke risico’s. Hij vergelijkt het met sociale media: ook daarbij gingen winst en groei boven de gevolgen voor de samenleving. Met AI kunnen de gevolgen nog veel groter en misschien zelfs blijvend zijn.
4. De noodzaak van richting en regels
Of de experts nu optimistisch of bezorgd zijn: bijna iedereen is het erover eens dat AI duidelijke regels nodig heeft. Zonder wetten, transparantie en ethiek kan het uit de hand lopen.
Geoffrey Hinton pleit voor strenge regels, vooral over het vrijgeven van krachtige AI-modellen. Tristan Harris wil dat ontwikkelaars aansprakelijk worden voor hun producten. Ook vraagt hij om bescherming van klokkenluiders en regels voor het gebruik van AI bij kinderen.
Satya Nadella richt zich op de veiligheid van AI zelf. Hij ziet AI-agents als digitale collega’s, met een eigen identiteit en duidelijke rechten. Microsoft werkt daarom aan een veilige AI-structuur: van datacenters tot Word-bestanden, alles wordt opnieuw ontworpen met AI in gedachten.
Veel experts zien ook kansen. Als we AI goed gebruiken, kan het juist veel waarde opleveren voor de samenleving. Denk aan snellere diagnoses, betere behandelingen en wetenschappelijke doorbraken in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het onderwijs. Nadella noemt dit “technologische overvloed met maatschappelijke toestemming”.
5. Wat moeten we nu doen?
De visies van deze koplopers verschillen van elkaar, maar ze geven wel richting. Ze laten zien dat AI:
- ons werk en leven sterk kan veranderen,
- tegelijk nieuwe risico’s met zich meebrengt die regels en toezicht nodig maken,
- en dat we nu snel moeten bepalen wat de basisregels worden.
De toekomst van AI ligt niet alleen in handen van ingenieurs en directeuren. Wij spelen allemaal een belangrijke rol. Wat we nú doen, bepaalt of AI een hulpmiddel wordt voor menselijk welzijn – of een systeem dat buiten onze controle raakt.